Wat doen we?

Leerlingenzorg

Op obs Nelson Mandela volgen wij de ontwikkeling van uw kind en houden wij u hierover ook op de hoogte. Uitgebreide informatie hierover vindt u in hoofdstuk 5 van de schoolgids. Een paar onderdelen uit hoofdstuk 5 van de schoolgids willen wij hier apart benoemen.   Externe zorgaanbieders Wij werken nauw samen met Logopediepraktijk Afrikaanderwijk-Katendrecht en met iMotoriek. Bij iMotoriek werken kinderoefentherapeuten die kunnen worden ingeschakeld bij motorische zorgvragen. Zowel de logopedistes als de kinderoefentherapeuten zijn één of meerdere dagen op school aanwezig. Hierdoor kunnen we gezamenlijk – ouders, leerkracht en de specialisten – de optimale zorg bieden voor uw kind.   Logopedie Spreken is een ingewikkeld proces. Stoornissen daarin worden door een logopedist behandeld in samenwerking met de huisarts, specialisten of tandartsen. Logopedie is meer dan spraakles, omdat niet alleen spraakstoornissen zoals slissen of stotteren worden behandeld. Voor alle problemen die met spreken en verstaan te maken hebben kunt u bij de logopedist terecht. Wat doet de logopedist? De logopedist verleent hulp bij stoornissen voor mondfuncties, adem, stem, taal en horen. Maakt u zich ongerust over het spreken van uw kind, praat daar dan over met de leerkracht of met uw huisarts. Vergoeding logopedist? De kosten voor logopedie, voorgeschreven door de huisarts of specialist, worden door de ziektekostenverzekering vergoed.   iMotoriek De school heeft een samenwerking met iMotoriek. Hierdoor beschikken we intern op onze school over een kinderoefentherapeut. Kinderen die een motorische zorgvraag hebben kunnen aangemeld worden bij de kinderoefentherapeut. Wij observeren en onderzoeken op school de motorische ontwikkeling van kinderen in groep 1 en 2 en kinderen uit andere groepen waarbij er zorgen zijn over de motorische ontwikkeling. Mocht er sprake zijn van een achterstand in de motorische ontwikkeling, dan wordt de ouder uitgenodigd op school. In overleg met de ouder kan de behandeling voor het kind op school worden gegeven. Er is toestemming van de ouders nodig en een verwijzing van de huisarts. Het doel van de behandeling is spelenderwijs het vergroten van de motorische ontwikkelingsmogelijkheden van het kind, waarbij het kind meer vertrouwen en plezier krijgt in het bewegen.   Wijkteam  Via school kunt u ook gebruik maken van het wijkteam. Elke wijk in Rotterdam heeft een eigen wijkteam. Zo krijgen Rotterdammers snel de hulp die zij nodig hebben, dicht bij huis. Wat doet een wijkteam? Een wijkteammedewerker komt bij de cliënt thuis. Samen bekijken ze wat het probleem precies is en welke oplossingen er zijn. De wijkteammedewerker bekijkt opnieuw wat de cliënt zelf kan doen en of er iemand in de omgeving is die kan helpen. Als de hulpvraag te ingewikkeld is, dan biedt het wijkteam zelf hulp. Het wijkteam kan ook specialistische hulp of langdurige ondersteuning inschakelen. De wijkteammedewerkers hebben elk hun eigen specialisme en werken nauw met elkaar samen. De school, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de huisarts kunnen Rotterdammers doorverwijzen naar het wijkteam. Mensen kunnen het wijkteam dus niet zelf benaderen. Vaak wordt de wijkteammedewerker die als eerste contact legt met de cliënt, ook daarna zijn vaste aanspreekpunt. De wijkteammedewerker onderhoudt dan ook het contact met eventuele andere hulpverleners. De wijkteammedewerkers werken als coach, maatschappelijk werker, consulent of als wijkverpleegkundige. In een wijkteam werken medewerkers met elk hun eigen specialisme, bijvoorbeeld op het gebied van: jeugdhulp en hulp bij opvoeden financiën en schulden werk en dagbesteding wonen volwassenen en kinderen met een beperking huiselijk geweld geestelijke gezondheidszorg ouderen verslavingen Wanneer u gebruik wenst te maken van het wijkteam meldt dit dan bij de leerkracht van uw kind. Zij zal zorgen dat de schoolmaatschappelijk werker u helpt bij de doorverwijzing.   Het CJG bij u in de buurt De jeugdverpleegkundige en jeugdarts van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zien alle kinderen, op school of op het CJG. Bijvoorbeeld tijdens een gesprek in groep 2 en 7, of als uw kind een prik krijgt. Daarnaast heeft het CJG een rol bij schoolziekteverzuim, in het schoolzorgteam en is aan de school een jeugdverpleegkundige verbonden. Wanneer uw kind in groep 2 zit, ontvangt u een uitnodiging om samen langs te komen voor een afspraak op het CJG of op school. In het jaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt het een uitnodiging voor twee vaccinaties: de DTP-prik tegen difterie, tetanus en polio en de BMR-prik tegen bof, mazelen en rode hond. U ontvangt hierover vooraf een brief via het RIVM. Ook in groep 7 nodigt het CJG u en uw kind uit voor een afspraak op school of op het CJG. U heeft dan een gesprek met de jeugdverpleegkundige. Samen met de school van uw kind, wil het CJG meer aandacht geven aan kinderen die door ziekte niet naar school kunnen komen. Lang of veel ziek zijn kan gevolgen hebben voor de schoolprestaties en daardoor ook voor het welzijn en de gezondheid van uw kind. Uw kind wordt dan, met medeweten van u, door de school aangemeld bij de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van het CJG. Heeft u een vraag, bijvoorbeeld over voeding, beweging, slapen, luisteren of (faal)angst? De jeugdverpleegkundige luistert naar u en denkt graag met u mee! De jeugdverpleegkundige op onze school is Mina elBouchtaoui, zij is werkzaam bij het CJG bij u in de buurt: CJG Feijenoord Maashaven Maashaven O.Z 218 3072 HS Rotterdam Tel. 010 444606 Het CJG is dé plek waar ouders, verzorgers, kinderen, jongeren en professionals terecht kunnen met vragen over gezondheid, opvoeden, opgroeien en verzorging. Er werken jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, doktersassistenten, pedagogen en andere deskundigen om samen met u gezond en veilig opvoeden en opgroeien mogelijk te maken. Als u dat wil, bieden zij u en uw kind (van 9 maanden tot 18 jaar) ook advies en ondersteuning. Meer informatie Ga voor meer informatie over het CJG, privacy of voor opvoedinformatie naar onze website www.cjgrijnmond.nl   Schoolmaatschappelijk werk Susanna Ricci is de schoolmaatschappelijk werker op onze school. Een schoolmaatschappelijk werker is geen juf, ze geeft geen les. Wel heeft de schoolmaatschappelijk werker haar werkplek in school en is dus goed bereikbaar. Het werk van de schoolmaatschappelijk werker maakt deel uit van de zorgstructuur. Ze werkt samen met de school en vooral met onze intern begeleider Ariëtte de Bruijn. De schoolmaatschappelijk werker is er voor het welzijn van het kind. Belangrijk is dat een kind zich lekker voelt, goed groeit, niet wordt gepest, vriendjes en vriendinnetjes heeft en dat een kind zich goed ontwikkelt. Daarnaast wordt ook naar de leerprestaties van het kind gekeken. Met de meeste kinderen in het basisonderwijs gaat het gewoon goed. Sommige kinderen vallen op, omdat hun ontwikkeling niet goed verloopt. Dat wordt vaak het eerst op school opgemerkt. Als het niet goed gaat met het kind, kijkt de schoolmaatschappelijk werker samen met de school en de ouders wat het probleem is én naar de oorzaak van het probleem. Als daar duidelijkheid over is, kan de schoolmaatschappelijk werker het kind samen met de ouders of de school verder helpen door bijvoorbeeld kortdurende hulpverlening of begeleiding aan ouders en/of kind. De schoolmaatschappelijk werker kan het kind en de ouders doorverwijzen naar passende hulp – waaronder het wijkteam – als dat nodig is. De ouders spelen altijd een grote rol, omdat zij hun kind het beste kennen. De hulp van de schoolmaatschappelijk werker is vertrouwelijk en gratis. Susanna is maandag aanwezig op de locatie Christiaan de Wet en vrijdagochtend op de locatie Joubert. Klik hier voor het schoolondersteuningsprofiel van de Nelson Mandela.   

EDI

Wij gebruiken het EDI-model. Expliciete Directe Instructie (EDI) is een bewezen aanpak om de leseffectiviteit te verhogen en te zorgen voor succeservaringen en betere leerprestaties bij alle leerlingen. Onze leerkrachten zijn hierin de sleutel tot succes. EDI geeft de leerkracht het gereedschap om met alle leerlingen de leerdoelen te bereiken. Door kwalitatief goede instructie en leerlingen actief te betrekken bij de inhoud van de les, wordt er een zeer grote mate van betrokkenheid gerealiseerd, nemen gedragsproblemen af en neemt de leerwinst toe. De leerkracht controleert gedurende alle lesfasen steeds of alle leerlingen het begrijpen. Er wordt denktijd geboden, kinderen mogen overleggen en er worden willekeurige beurten gegeven. Enkele hoofdkenmerken van het Expliciete Directe Instructiemodel zijn: Basiskennis en -vaardigheden op een krachtige wijze ontwikkelen. Aansluiten op het individueel tempo van de leerling. Duidelijke doelen stellen. Een heldere leerstofopbouw. Directe feedback geven.   Fasen van het Expliciete Directe Instructiemodel Lesdoel De leerkracht vertelt de kinderen wat ze aan het eind van de les kunnen. Daarna introduceert de leerkracht de nieuwe stof stapsgewijs, met gebruik van voorbeelden. Hij controleert regelmatig of de leerlingen de stof begrijpen. Zonder lesdoel maken leerlingen werk, mét lesdoel zijn leerlingen gericht op leren. Activeren van voorkennis Elke les start met het terugblikken op de leerstof van de vorige les en/of met het ophalen van voorkennis. Onderwijzen van het concept De leerkracht legt de bijbehorende begrippen uit. Onderwijzen van de vaardigheid De leerkracht onderwijst de vaardigheden / de handelingen om tot de juiste uitkomst te komen. Belang van de les  De leerkracht legt de kinderen uit waarom het belangrijk is om de vaardigheid /kennis te weten en te kunnen. Begeleide inoefening Samen met de leerkracht oefenen de kinderen een aantal opdrachten. Ze krijgen direct feedback en de leerkracht ziet direct of de kinderen de instructie begrepen hebben. Lesafsluiting Dit is de zogenoemde kleine lesafsluiting. Voordat de leerkracht de leerlingen aan de zelfstandige verwerking zet, controleert hij/zij eerst of het doel behaald is. Hierdoor kun je voorkomen dat fouten inslijpen. Daarna kunnen leerlingen zelfstandig oefenen met de in het lesdoel beschreven begrippen en vaardigheden. Zelfstandige verwerking De leerlingen verwerken de leerstof zelfstandig. De leerkracht creëert een leeromgeving waarin de leerlingen hun leertijd effectief gebruiken. Het leerlingenwerk wordt zo snel mogelijk gecontroleerd, zodat de leerlingen direct feedback op het gemaakte werk kunnen krijgen. Verlengde instructie Kinderen die nog extra instructie nodig hebben werken samen met de leerkracht aan de instructietafel. Terugkoppeling De leerkracht geeft veel feedback, vooral procesfeedback. Zet de leerling aan het denken: Hoe komt het dat dit goed/fout ging? De leerkracht moedigt veel aan. Periodieke terugblik Bijvoorbeeld na elk leerstofonderdeel of één keer per week.    

LeerKRACHT

  Stichting LeerKRACHT Sinds 2016 werkt Obs Nelson Mandela met de instrumenten van LeerKRACHT. Met de instrumenten van Stichting LeerKRACHT proberen wij een cultuur te creëren van;  ‘Elke dag samen een beetje beter’ De basisaanpak wordt gevormd door 4 leerkracht instrumenten: Wekelijkse bordsessies door de leerkrachten, het gezamenlijk ontwerpen van lessen, bij elkaar op lesbezoek gaan en feedback geven en daarnaast een zeer belangrijk instrument 'De stem van de leerling’. Wekelijks gaan de leerkrachten tijdens de bordsessie in gesprek om de doelen van het onderwijs en verbeteracties te bespreken. Dit is bedoeld om open communicatie tussen leerkrachten op gang te brengen en te houden en om de gezamenlijk vastgestelde doelen te behalen. Op deze manier leren we van elkaar en innoveren we samen het onderwijs. Ook houden de kinderen in de groep wekelijks een bordsessie met elkaar. Hierbij delen ze successen met elkaar, stellen ze doelen en verbinden hier acties aan. De stem van de leerling betekent dat wij leerlingen bevragen over bepaalde onderwerpen met betrekking tot de school, het leren en/of het welbevinden. We vragen leerlingen om suggesties om ons onderwijs te kunnen verbeteren. De leerlingen zijn een grote inspiratiebron voor de leerkrachten en tegelijkertijd vergroot het de betrokkenheid van de leerlingen. Het team maakt ook gebruik van een jaarplanbord. Hier staan speerpunten op waar we als school dit schooljaar aan werken. De doelen die hiervoor worden gesteld passen binnen de kaders van de schoolontwikkeling. Op deze manier bouwen we samen aan de school en leren van en met elkaar. Zo creëren we een cultuur van ‘Samen elke dag een beetje beter’. Mocht u meer vragen hebben over Stichting Leerkracht spreekt u ons dan aan! Ook kunt u op de website kijken van stichting leerKRACHT: www.stichtingleerkracht.nl

Onderwijs-ontwikkeling

  Onderwijsontwikkelingen Techniek De leerlingen van de groepen 3 tot en met 8 krijgen Wetenschap en Technologie (W&T) lessen (via de didactiek van Onderzoekend en Ontwerpend Leren) door een vakleerkracht W&T. Programmeren en ICT basisvaardigheden De groepen 3 en 4 ontvangen programmeerlessen. De groepen maken daarbij gebruik van de Beebots en Chromebooks.  Loopbaan oriëntatie en begeleiding (LOB) In de groepen 7 en 8 krijgen de kinderen LOB. Deze lessen geven de kinderen de nodige handvatten om een goede keuze te maken voor het VO. Er zijn drie thema's die de kinderen doorlopen: Ontwikkelen van talenten, verkennen van werk en beroepen, oriënteren op de schoolkeuze. Daarnaast besteden wij tijdens deze lessen ook aandacht voor 21 eeuwse vaardigheden en de daarbij behorende ICT basisvaardigheden. Methoden Sil op School  Onze school werkt in de onderbouw met de methode Sil op School.Kinderen krijgen elke 4 tot 5 weken een nieuw thema in de klas, waarin gewerkt wordt aan alle doelen voor taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast is erg veel aandacht voor de uitbreiding van de woordenschat. Technisch Lezen In groep 3 staat het technisch lezen centraal. Hiervoor gebruiken wij de methode Veilig Leren Lezen Kim-versie. Technisch lezen ontwikkelt zich heel individueel. Het ene kind beheerst het al eind groep 4, terwijl het andere kind tot eind groep 6 nodig heeft om het lezen volledig onder de knie te krijgen. Ook gaan we vanaf groep 4 geleidelijk aan meer aandacht besteden aan het begrijpend lezen. Hiervoor gebruik wij de methode NieuwsbegripXL. De leerlingen krijgen wekelijks begrijpend leeslessen en een filmpje aan de hand van de actualiteit. Daarnaast kunnen zij thuis, met een eigen inlogcode, verder oefenen en aan de slag met begrijpend lezen. Rekenen Op de Nelson Mandela werken wij met de methode Wereld in Getallen 4. Deze methode biedt de mogelijkheid om in drie niveaus te differentiëren, waarbij de lesopbouw elke dag hetzelfde is en er veel aandacht is voor oefenen en automatiseren. Dit biedt kinderen veel houvast. Het werken met een weektaak leert de kinderen werk te plannen en vergroot de zelfstandigheid. Een vaardigheid waarvan ze hun leven lang profijt zullen hebben. Taal en spelling Voor taal- en spellingonderwijs maken wij gebruik van Taalactief 4. Deze methode biedt naast een leerlijn voor taal en spelling, ook een leerlijn voor de ontwikkeling van woordenschat onderwijs. Net als bij onze rekenmethode biedt ook Taalactief 4 de mogelijkheid om op drie niveaus te differentiëren, waardoor zowel de taalbegaafde als de taalzwakke(re) leerlingen voldoende ondersteuning krijgen op hun niveau. Voor woordenschatonderwijs gebruiken wij naast de methode Taalactief4 ook ‘Met Woorden in de Weer‘. Dit is geen methode, maar een aanpak gericht op de verbetering van leerkrachtvaardigheden op het gebied van woordenschatonderwijs. Zaakvakken Wij werken voor de zaakvakken met de methode van Argus Clou: Natuur en Techniek, Aardrijkskunde en Geschiedenis.